Nieuwsbericht

Terugblik webinar Gedeeld ruimtegebruik: toegankelijk en veilig voor iedereen

Profielfoto van Kennisplatform CROW
10 maart 2023 | 7 minuten lezen

Zo’n 150 mensen namen op 23 februari deel aan het webinar Gedeeld ruimtegebruik: toegankelijk en veilig voor iedereen. Centraal stond de publicatie Toegankelijkheid in Shared Space, die die dag uitkwam. Onder de deelnemers aan het webinar waren ongeveer 30 ‘ervaringsdeskundigen’ die in bepaalde mate beperkt zijn bij het gebruik van de openbare ruimte.

Wilma Slinger, projectleider inclusieve samenleving bij CROW, heet de deelnemers welkom. Het webinar is zo toegankelijk mogelijk gemaakt: de publicatie is in een toegankelijke versie verschenen en een schrijftolk verzorgt de live ondertiteling bij het webinar.
Het webinar kent twee presentaties: één over de nieuwe uitgave en één over de toekomst van het woonerf waar CROW een discussienotitie over maakt. Ook bij het woonerf is sprake van het mengen van verkeer met zo min mogelijk geleiding.

1. Toegankelijkheid: verder kijken dan zien en lopen - Marloes Scholman en Daan Verzijl (Arcadis)

Marloes Scholman is projectleider actieve mobiliteit bij Arcadis. Zij en haar collega Daan Verzijl hebben het afgelopen half jaar in opdracht van CROW-KpVV gewerkt aan de handreiking Toegankelijkheid in Shared Space. Marloes geeft aan waarom toegankelijkheid zo belangrijk is.

De handreiking maakt onderscheid in zes wijzen van beperking: auditief (dit geldt ook voor bijvoorbeeld gebruikers van oortjes), cognitief/verstandelijk, visueel, laaggeletterd, motorisch en kinderen. Een aanzienlijk deel van de samenleving heeft te maken met enige vorm van deze beperkingen. Juist in de gedeelde ruimte lopen mensen met een beperking tegen problemen aan.

Onder Shared Space verstaan we een stuk openbare verblijfsruimte waar verblijven, ontmoeten, activiteiten en ontspanning samenkomen terwijl er gedeeld ruimtegebruik is en er minder structurering plaatsvindt. Om die ruimte leefbaar en veilig te houden hebben de gebruikers een gezamenlijke verantwoordelijkheid: rekening houden met elkaar. 

Daan Verzijl laat in zijn presentatie praktijkvoorbeelden zien in het centrum van Utrecht: één voorbeeld per doelgroep hoe Shared Space (niet) in te richten. Denk aan een verkeerd voorbeeld als slecht verlicht straatmeubilair en goede voorbeelden als bewegwijzering met icoontjes of het creëren van een ‘safe zone’ door gebruik van scheidingslijnen. Een toegankelijke Shared Space creëer je in overleg met betrokkenen, belanghebbenden en bewoners. 

De uitdaging is, aldus Marloes, om samen met belanghebbenden een optimaal ontwerp te vinden door het proces in vier hoofdstappen te doorlopen: visievorming, ontwerp, realisatie en exploitatie. Vooral de laatste twee stappen verdienen extra aandacht. Blijf vooral evalueren met elkaar na de inrichting of na wijzigingen. Is de toegankelijkheid gewaarborgd zoals bij aanvang bedacht of valt er nog iets te optimaliseren? Zoek naar een balans tussen de verschillende groepen belanghebbenden, principes en uitgangspunten.

In gesprek over Shared Space

Na de presentatie gaan deelnemers met de sprekers en elkaar in gesprek en blijkt dat een Shared-Spacegebied echt nauw luistert. Voldoe je niet aan bepaalde voorwaarden, dan kun je het beter laten. De volgende vragen komen langs:

Zijn alle doelgroepen nu goed in beeld? 
Marloes Scholman: Daar gaan we wel vanuit. Ouderen zijn bijvoorbeeld geen groep op zich, maar worden geschaard onder andere beperkingen zoals een motorische of auditieve beperking. Psychische beperkingen zijn toebedeeld aan de groep met onder andere verstandelijk en cognitief beperkte gebruikers.

Zijn er voorbeelden waar de behoeftes van verschillende groepen elkaar bijten?
Maureen Alexander: Een prikkelverwerkingsstoornis is anders dan een cognitieve stoornis. Bij deze stoornis is een Shared Space te veel van alles en te veel tegelijk. Een onconventionele omgeving is dan erg belastend. Goed om hier nog over na te denken.
Henk Schouwenburg: Het probleem voor doven en slechtzienden is dat zij een dergelijke ruimte ervaren alsof ze een muis zijn in een kamer met katten. Je moet continu alert zijn en dit vreet energie.
Petra de Booij (Almeer Toegankelijk): Bij de inrichting wordt doorgaans te weinig nagedacht over menselijk gedrag. Er is meer sturing nodig uit veiligheidsoogpunt want mensen willen immers zo snel mogelijk de kortste weg van A naar B nemen en houden mogelijk te weinig rekening met elkaar.
Marloes: Daarom is het belangrijk om álle belanghebbenden te betrekken en dit bespreekbaar te maken.
Karin de Graaf (gemeente Apeldoorn): Een blindengeleidehond raakt snel de weg kwijt in Shared-Spacegebieden. De hond heeft geen richtpunt, waar hij op is getraind. Ten tweede, ouderen worden geschaard onder mensen met een cognitieve beperking. Zij zijn echter ook vaak onzeker, hebben een trager reactievermogen en zijn vaak niet bekend met deze ‘moderne’ inrichtingen. Zij zullen zich niet herkennen onder het kopje ‘cognitief beperkt’.  
Wilma Slinger: Mensen met dementie hebben ook weer een andere geleiding nodig.
Bart Weggeman (gemeente Amsterdam): Als je een Shared Space inricht als verblijfsgebied terwijl de ruimte vooral wordt gebruikt door verkeer waar het recht van de snelste en de sterkste geldt, dan is het voor mensen met een beperking moeilijk oriënteren en contact maken met de medegebruikers. Het doet een enorm beroep op de zelfredzaamheid van eenieder. Mensen houden niet vanzelf rekening met elkaar.
Wilma Slinger: Shared Space is in specifieke situaties een goede oplossing, maar zeker niet in situaties waar mensen geen binding hebben met het gebied.
Bart Melis-Dankers (Visio): Ik onderschrijf het belang van het juiste gedrag. Shared Space werkt alleen in gebieden waar de gebruiker zich eigenaar voelt van de ruimte. Het pleidooi aan gemeenten is dat zij eerst in gesprek gaan met bewoners en belanghebbenden en dat zij uitleggen dat een Shared Space ander gedrag vereist.

Straten zonder voetpaden: toekomst voor het woonerf? – Emile Oostenbrink (CROW)

CROW krijgt vragen over hoe om te gaan met woonerven en woonstraten zonder voetpaden, die officieel geen erf zijn. Vraag daarbij is wanneer en hoe de verblijfsfunctie centraal staat. In tegenstelling tot Shared Space zijn aan erven wettelijke eisen gesteld. Bijvoorbeeld dat de snelheid er maximaal 15 km/uur mag zijn en dat parkeren alleen mag op aangegeven plaatsen. De verblijfsfunctie staat centraal: voetgangers en spelende kinderen moeten het hele wegoppervlak kunnen benutten.

Emile Oostenbrink van CROW is naar aanleiding van de vragen een verkenning gestart met als werktitel ‘woonerf 2.0’. De resultaten komen binnenkort beschikbaar in de vorm van een discussienotitie. Emile neemt de deelnemers in zijn presentatie mee in de achtergronden, trends en de vragen die leven rond woonerven. Op basis van de resultaten zal samen met de overheden verder worden nagedacht over vragen als: moet in alle woonstraten zonder voetpaden standaard de maximum snelheid 15 km/uur zijn? En moeten dus in 30 km-straten altijd voetpaden aanwezig zijn die voldoende breed en obstakelvrij zijn?

In gesprek over woonerven

Aan de hand van een poll gaan de deelnemers in gesprek met elkaar over toegankelijkheid en woonerven.
 
1. Alle voordeuren moeten voor alle voetgangers zonder hindernissen veilig te bereiken zijn.
Emile: Dit lijkt een open deur maar in de praktijk en in de uitvoering is dit niet altijd zo. 

2. Mengen van voetgangers en rijdend verkeer kan niet veilig bij een snelheid van 30 kilometer per uur. Hierover zijn de meningen verdeeld. 

3. Mengen van spelende kinderen en rijden verkeer kan niet veilig bij snelheden van 30 km.

Hans Godefrooij (DTV consultants): Mensen moeten anticiperen op spelende kinderen op straat. Dit kan ook met 30 km/uur. Het gaat om gewenst gedrag. Helpt het dan om een bord 15 km neer te zetten? En zou je niet de maximum snelheid kunnen bereiken met ISA (Intelligente Snelheid Assistentie)?
Emile Oostenbrink: Het gaat om de uitstraling van de weg en of de automobilisten rekening houden met kinderen. Van belang is de feitelijke snelheid die wordt gereden. De borden zijn dan slechts ondersteunend aan de inrichting. Maar een inrichting die past bij een lage snelheid van 15 km/uur en verblijfsfuncties is anders dan bij 30 km/uur. Een dwingende ISA zou een goed hulpmiddel kunnen zijn omdat de auto dan niet harder kan dan de gewenste snelheid. De snelheid fysiek afdwingen met drempels en andere inrichtingen is zinvol maar werkt nooit 100 procent. Het maakt wel uit of mensen zich verbonden voelen met het erf, daarom wil je er alleen bestemmingsverkeer hebben en geen doorgaand verkeer.
Pieter de Haan (Kenniscentrum Shared Space): Het heeft inderdaad weinig zin om borden te plaatsen. De inrichting bepaalt de snelheid.
Kees Mourits (Fietsersbond): ik wil af van de stelling dat er trottoirs nodig zijn in 30km/uur-gebieden. Brede trottoirs zonder obstakels kunnen zeker een meerwaarde hebben, maar de praktijk is anders. Deze verhoging met obstakels is dikwijls oorzaak van ongevallen. Smallere straten in jaren 30-woningen zijn fiets- en wandelvriendelijker.
Emile: De stelling is dat je in straten zonder voetpaden uit moet gaan van 15 km/uur. Een bepaalde breedte of inrichting is dan wel vereist.

4. In woonstraten met een limiet van maximaal 30 km/uur moeten altijd voetpaden aanwezig zijn.
Ineke Spape (SOAB): ik wil een lans breken voor het ‘netwerkdenken’ en meer op grote schaal denken. Niet in losse elementen, maar als geheel om zo auto’s minder vanzelfsprekend te maken en een deel van het probleem weg te nemen. Leg de nadruk op positieve kanten. Zo bereik je meer in de buurten en in de discussie.
Cor van der Klaauw (NHL Hogeschool): Je moet niet harder kunnen dan 15 km in een woonerf. Wat dit betreft zijn erven een goed systeem als het gaat om infrastructuur, gedrag en spelende kinderen. De meeste 30 km/uur-straten zijn lang, creëren snelheid, hier moeten voetpaden zijn. Omarm het woonerfconcept en kijk naar de goede elementen. 
Emile: Conclusie is dat het woonerfconcept zeker nog in een behoefte voorziet maar wel gemoderniseerd moet worden.

Voortgang

In het webinar is het laatste nieuws gedeeld van CROW over toegankelijkheid en gedeeld ruimtegebruik. De discussienotitie over woonerven verschijnt binnenkort. De Shared Space-publicatie is vandaag uitgekomen. CROW gaat verder nog aan de slag met de herziening van de Richtlijn toegankelijkheid. Tot aan de zomer loopt de verkenning welke onderdelen aan herziening toe zijn. Na de zomer start een werkgroep. Vermeldenswaard is nog dat vorig jaar een publicatie over verlichting is uitgekomen, met tips om situaties veiliger en comfortabeler te maken. 

Tot slot

De handreiking Toegankelijkheid in Shared Space en andere informatie over toegankelijkheid in de openbare ruimte en verkeer en vervoer staat op de website van Kennisnetwerk Toegankelijkheid. Als je lid wordt, houden we je op de hoogte van alle nieuwe ontwikkelingen.

Bekijk hieronder het webinar terug. Wil je ondertiteling? Klik dan op het symbooltje in de balk onderin.