Jaarlijkse monitor: grondbeginselen uit VN-verdrag handicap komen nog onvoldoende terug in wetgeving en beleid
De grondbeginselen van het VN-verdrag handicap krijgen nog altijd onvoldoende ruimte binnen Nederlandse wet- en regelgeving. Dat blijkt uit de nieuwe editie van de jaarlijkse Monitor, gepubliceerd door het College voor de Rechten van de Mens. Hierdoor worden de rechten van mensen met een beperking nog niet volledig waargemaakt. Wel ziet het College een groeiende bereidheid binnen de Rijksoverheid om de principes sterker te verankeren.
Het onderzoek laat zien dat veel ambtenaren beperkt bekend zijn met het VN-verdrag handicap en met de daarin geformuleerde grondbeginselen. Bovendien sluiten bestaande werkprocessen binnen de overheid nog niet goed aan op het systematisch toepassen ervan. Hierdoor worden belangrijke uitgangspunten, zoals participatie, autonomie en toegankelijkheid, slechts sporadisch opgenomen in beleidsdocumenten en wetteksten.
Fundament voor een inclusieve samenleving
De monitor onderstreept dat deze grondbeginselen essentieel zijn voor een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen. Ze vragen onder meer dat mensen met een beperking betekenisvol worden betrokken bij beleidsvorming, de ruimte krijgen om eigen keuzes te maken en kunnen rekenen op brede toegankelijkheid in alle domeinen van de samenleving.
Aanbevelingen om het VN-verdrag te versterken
Het College doet verschillende aanbevelingen. Zo moeten de grondbeginselen structureel worden opgenomen in het gehele beleids- en wetgevingsproces. Daarnaast pleit het voor een toegankelijke en duurzame participatie-infrastructuur, duidelijke politieke en ambtelijke sturing en intensieve deskundigheidsbevordering voor ambtenaren op alle overheidsniveaus.
Volledige monitor beschikbaar
Wie meer wil weten over de bevindingen en alle aanbevelingen, kan de volledige Monitor raadplegen voor een uitgebreide uitwerking van het onderzoek.
De oorspronkelijke versie van dit artikel is te lezen op mensenrechten.nl
