Nieuwsbericht

Van verdrag naar stoep: wat voetgangers écht nodig hebben

7 oktober 2025 | 5 minuten lezen

Waarom blijkt het in de praktijk zo lastig om stoepen en straten toegankelijk te maken? Daarover ging het internationale onderzoeksproject ‘Inclusive Public Space’, dat onlangs is afgerond. Jurist Dick Houtzager en onderzoeker Edwin Luitzen de Vos waren betrokken bij de Nederlandse deelname. Het rapport zelf verschijnt pas later dit jaar, maar zij vertellen nu al over hun eerste bevindingen.

Edwin Luitzen de Vos is onderzoeker en adviseur; hij deed binnen Inclusive Public Space tientallen interviews en werkt in Almere, Utrecht en Amersfoort aan participatief actieonderzoek rond eigen regie in de Wmo. Dick Houtzager is jurist, gespecialiseerd in rechten van mensen met een beperking; hij trok het Nederlandse juridische deel en is senior beleidsadviseur bij de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme.

‘In Nederland is voor kwetsbare voetgangers eigenlijk weinig goed geregeld,’ zegt De Vos. ‘Ik heb het dan niet alleen over mensen met een beperking. Ook ouderen die niet zo snel meer kunnen. Ouders met kinderwagens. Kijk maar om je heen: auto’s worden breder en staan half op de stoep. Stoepen zijn vaak smal. Anderhalve meter vrije loopruimte zou normaal moeten zijn. Daar komen we op heel veel plekken niet aan.’

Drempels in het ontwerp

Die observatie sluit aan bij de uitkomsten van het meerjarige internationale project, gecoördineerd door de University of Leeds. Aan Inclusive Public Space namen vijf landen deel: het Verenigd Koninkrijk, Nederland, de Verenigde Staten, India en Kenia. In die landen is gekeken naar drempels in het ontwerp, het beheer en het gebruik van de openbare ruimte. Het project bestond uit twee sporen, vertelt De Vos. Het ging om juridisch onderzoek en praktijkonderzoek met grote aantallen interviews met gebruikers en deskundigen. ‘Ik heb uiteindelijk 42 Nederlandse interviews uitgewerkt. Alles is geanonimiseerd en voor lange tijd beschikbaar voor nieuw onderzoek. Het materiaal is rijk. Er zit veel in wat gemeenten meteen kunnen gebruiken.’

Houtzager was verantwoordelijk voor het Nederlandse juridische deel. ‘We wilden weten welke regels er al bestaan en waarom ze toch niet leiden tot echt toegankelijke straten,’ zegt hij. ‘Formeel is er van alles. Maar de uitvoering hapert. Ontwerpers missen vaak de prikkel. Handhaving blijft achter. En onderhoud is versnipperd georganiseerd. Dan gaat het mis op letterlijk stoeptegelniveau.’ 

Minder trottoirs en weinig geld

Dat het niet simpelweg beter is in rijke landen, verraste hem. ‘Mijn aanname was: India en Kenia zullen het slechter doen. Dat klopt deels, er zijn minder trottoirs en er is weinig geld. Maar als je kijkt naar wat wij er hier aan uitgeven, het ontwerp en de handhaving, dan ontlopen de uitkomsten elkaar minder dan je denkt. In Nederland is het probleem anders van aard, maar niet per se kleiner.’

Meer bewustwording helpt, denken de onderzoekers. De Vos vertelt over de visualisatieruimte in Leeds, waar je als bezoeker 360 graden een straat inloopt. ‘Je staat midden in het verkeer. Je ervaart hoe het is om laag te zitten in een rolstoel. Of om slechtziend te zijn. Of doof. Dan merk je wat het betekent als de straatverlichting matig is. Of als de helling te steil is. Zet hier ambtenaren in en er gaat een wereld open. Dat werkt beter dan een notitie.’

Soms is één technische ingreep al een verschil. Houtzager: ‘In Engeland hebben ze bij enkele voetgangerslichten onder het drukknopkastje een draaiend conusje geplaatst. Dat begint te draaien als het groen is. Mensen die blind zijn voelen dat en weten dat ze veilig kunnen oversteken. Zo omzeil je het eeuwige debat over rateltikkers waar de buurt last van zegt te hebben. Heel simpel en toch effectief.’

Pijnlijke voorbeelden

Binnen Nederland kennen de twee mannen genoeg ‘pijnlijke voorbeelden’ van plekken die weinig toegankelijk bleken. Houtzager: ‘In Leidsche Rijn kwamen er mooie bruggetjes over watergangen. Die waren architectonisch fraai, maar de hellingen bleken veel te steil voor rolstoelen en rollators. Als je vooraf belangenorganisaties betrekt, voorkom je dit. Dat is de kern van ontwerp voor iedereen.’

Ook het door Rem Koolhaas ontworpen winkelhart van Almere is zo’n verkeerd voorbeeld, vult De Vos aan. Een prachtige omgeving, maar niet toegankelijk voor rolstoelers. ‘Shared space is zo’n ander voorbeeld. Het idee van de spontane afstemming klinkt mooi. In de praktijk is het voor mensen die blind zijn of laag zitten in een scootmobiel een drama. Oogcontact is het onderliggende principe. Maar veel mensen kunnen geen oogcontact maken. Dan wordt het gevaarlijk.’

Wijkverzakkingen

Hoe organiseer je zinvolle inbreng van ervaringsdeskundigen? De Vos schetst de worsteling én een werkbaar spoor. ‘In Almere zakken sommige wijken 5 tot 10 centimeter per jaar. De gemeente wilde weten wat dat betekent voor bewoners met beperkingen. We hebben met hen een schouw gedaan. Aan één tafel zaten de assetmanager, de straatmakers, de mensen van afwatering. Heel verhelderend. Maar let op: ervaringsdeskundigen hebben beperkte tijd en energie. Belonen is logisch, alleen bots je dan met uitkeringen en toeslagen.’

Soms kun je beter werken met cadeaubonnen, weet De Vos. ‘Plan gesprekken buiten kantooruren, anders haakt de groep af die je juist nodig hebt.’ Hij wijst op Utrecht. ‘Het SOLGU wordt daar structureel gefinancierd en fungeert als sparringpartner van de gemeente. Dat werkt. In de meeste gemeenten ontbreekt zo’n robuuste basis.’ 

NEN-norm voor toegankelijkheid 

Zonder normering blijft het dweilen, weet Houtzager: ‘De Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving geven gemeenten nu wel een plicht om naar toegankelijkheid te kijken. Dat is winst. Maar het is te open geformuleerd. Er staat niet hoe steil een helling mag zijn of hoe breed een vrije doorgang moet zijn. Je mist het centimeterwerk. Ik pleit voor een NEN-norm voor de openbare ruimte, vergelijkbaar met wat er nu ontwikkeld is voor gebouwen. Geef ontwerpers en toezichthouders een houvast dat je kunt toetsen en handhaven.’

Handhaving is sowieso een terugkerend pijnpunt. ‘Fout geparkeerde fietsen, auto’s half op de stoep, afvalcontainers midden op de looproute: boa’s en politie zouden hier scherper op mogen zitten,’ zegt Houtzager. ‘Zonder consequent optreden werken de beste ontwerpen alsnog niet.’ De Vos ziet daarnaast winst in onderwijs en opvoeding. ‘Mensen weten niet meer wat een witte stok betekent. Ik hoor te vaak dat slechtzienden worden uitgescholden bij een oversteek. Jongeren leren ook niet standaard dat je niet parkeert op een geleidelijn. Integreer dit in verkeerslessen en burgerschapsonderwijs. Dan kweek je rekening houden met elkaar.’

En dan de vraag die elke wethouder stelt: wat doen we morgen? De Vos noemt concrete stappen. ‘Zorg voor 1,50 meter vrije stoepbreedte. Haal obstakels weg. Maak vlakke banen over hobbelig erfgoed. Leg flauwe hellingen aan op oversteekplaatsen. Richt handhaving op de top-drie ergernissen in jouw wijk. En betrek structureel een vaste poule ervaringsdeskundigen, met een fatsoenlijke vergoeding.’ Houtzager knikt instemmend en vult aan: ‘Veranker dit in je eigen richtlijnen en in bestekken. Pak de handreikingen van CROW erbij. Vul ze eventueel aan met andere eisen aan breedtes, hellingen en oversteektijden. En toets je plannen standaard met gebruikers voordat de schop de grond in gaat.’

‘Neem verwachtingen serieus’

Aan het eind van het gesprek verwijst Houtzager naar het VN-verdrag: ‘Volgend jaar is het tien jaar geleden dat Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap heeft bekrachtigd. Het VN-Comité was vorig jaar stevig in zijn oordeel: Nederland blijft achter op toegankelijkheid. Dat schept verplichtingen. Voor het Rijk, maar ook voor gemeenten. Er zijn geen boetes, maar wel duidelijke verwachtingen. Neem dat serieus en laat het zichtbaar worden op straat.’

De Vos tot slot: ‘We zeggen allemaal dat bewegen belangrijk is en dat zelfstandig lopen en rollen telt. Maar dan moet je het ook mogelijk maken. Dus niet alleen in beleid, maar ook daadwerkelijk op de stoep en voor iedereen.’

Meer informatie? Houzager en De Vos schreven een artikel over het onderzoek in Laws. En op de IPS-website zijn al eerste resultaten beschreven en video's te vinden van de diverse steden om vrij te gebruiken.